Hoofdstuk 13

==

‘Met Keith Featherstone.’ Het was het schorre stemgeluid van iemand die vijfentwintig jaar lang zware shag had gerookt.

‘Mr. Featherstone, eindelijk! U spreekt met Mrs. Winter,’ zei Lou, half geschrokken en half opgelucht dat ze de man zelf aan de telefoon had en niet zijn antwoordapparaat.

‘O, Mrs. Winter, het spijt me heel erg. Het is een gekkenhuis. Ik was van plan u later vandaag te bellen.’

M’n zolen, dacht Lou, tot de tanden toe gewapend.

‘Mr. Featherstone, het is echt de hoogste tijd dat u verdergaat met de badkamer. Het is nu zes weken geleden dat u voor het laatst bent geweest.’ Lou liet haar stem dalen zodat Phil niet hoorde wat ze ging zeggen, want dan zou hij door het lint gaan. ‘En ik heb u vooruitbetaald, want dan zou u mij voorrang verlenen. Dat heeft u me beloofd.’

Het kostte Lou moeite om het te zeggen. Soms was ze net een hondje dat iedereen vertrouwde en steevast slaag kreeg. Niet dat ze slaag nodig had; ze had zichzelf al zo vaak voor het hoofd geslagen dat ze er een lichte hersenschudding aan had overgehouden.

‘U hebt helemaal gelijk, Mrs. Winter. Ik vind het echt heel erg vervelend, en ik kom zo snel mogelijk. Ik geef u vanmiddag even een belletje, dan heb ik een beter idee wanneer we klaar zijn met de klus waar we nu aan werken.’

‘Vanmiddag ben ik op mijn werk. Heeft u mijn mobiele nummer?’

‘Zeker, Mrs. Winter, en uw nummer thuis.’

‘Het moet echt gebeuren. Ik vind het niet eerlijk, de manier waarop u mij behandelt.’

Allemachtig, nou, dáár zou hij van onder de indruk zijn. Straks ging ze nog stampvoeten. En dat terwijl ze plan was geweest hem eens goed de waarheid te zeggen.

‘Ik kan de klus die ik nu aan het doen ben niet in de steek laten, dat is het probleem. Een oude dame, begrijpt u. Er is bij haar ingebroken. Alle ruiten en deuren zijn vernield. U zou het moeten zien, Mrs. Winter. Vreselijk. Ik zou het mezelf nooit vergeven als ik haar liet stikken.’

‘O hemel,’ zei Lou schuldbewust. Ze voelde zich net een klein kind dat om taart jengelde terwijl ze net had gehoord dat er in Afrika kindertjes doodgingen van de honger.

‘Zodra ik hiermee klaar ben kom ik bij u, Mrs. Winter. Beloofd.’

‘Oké, Mr. Featherstone. Zodra u kunt. Bedankt.’

Ze had durven zweren dat ze gegrinnik hoorde voordat de verbinding werd verbroken.

==

Lou reed het parkeerterrein van haar werk op toen haar telefoon een piepsignaal gaf. Ze las de sms van Michelle.

Laten we vrijdag uitgaan om je verjaardag te vieren. Sorry dat ik niet heb gebeld. Ontzettend leuke vent ontmoet. Het hele weekend in bed gelegen. Wow!! Laten we snel bellen xxx

Lou schudde haar hoofd. Ze dacht terug aan de enige keer dat ze erin had toegestemd om op vrijdag uit te gaan met Michelle, nadat die eindeloos aan haar hoofd had gezeurd. Phil was er natuurlijk niet blij mee geweest, dus had Lou niet laten merken hoe leuk ze het had gevonden om zich op te tutten voor een zeldzaam avondje uit met een vriendin.

Toen Lou eenmaal in de stad was, had ze binnen vijf minuten ontdekt dat het Michelle helemaal niet ging om een avondje uit met een vriendin. Ze was de hele avond van de ene pub naar de andere gesleept, terwijl Michelle jacht maakte op leuke mannen. Als ze eenmaal iemand had weten te strikken, moest Lou ‘zijn maat’ gezelschap houden. Ze zat een halfuur opgescheept met een dronken kerel die een enorme blauwe plek op zijn duimnagel had. Het was haar enige aanknopingspunt voor een gesprek, en ze verstond geen woord van zijn antwoord.

Aan het eind van de avond, toen ze gillend gek werd van de pijn in haar voeten, stond Lou drie kwartier op een ijskoude taxistandplaats te wachten, terwijl haar oren nog gonsden van de veel te harde elektronische muziek die in de laatste club werd gedraaid. Maar ze kon nog steeds niet naar huis. Ze moest eerst de stomdronken en huilende Michelle thuisbrengen en stopte haar vriendin met drie glazen water en twee paracetamolletjes in bed. Toen pas kon ze – eindelijk! – in de wachtende taxi springen die haar thuis zou brengen, helemaal aan de andere kant van de stad. De taxichauffeur kon nauwelijks meer sturen van opwinding: deze rit was de duurste rit van de avond. Lou was bijna goedkoper uit geweest met het privévliegtuig van de koningin.

Lou was nooit erg gecharmeerd geweest van Phils huis, maar ze kon wel huilen van vreugde toen de taxi haar bij de oprit afzette. Het was de exorbitante ritprijs meer dan waard, alleen al omdat ze in de hal haar schoenen uit kon schoppen. Het was megaleuk geweest om op haar zeventiende met Deb te gaan stappen op stilettohakken zo hoog als wolkenkrabbers, maar op haar dertigste, met iemand zoals Michelle, was het een beproeving.

Lou herinnerde zich hoe ze naar boven was gesjokt en haar kleren op een slordige hoop op de badkamervloer had gegooid (niets voor haar) omdat ze er zo naar verlangde om lekker tegen Phils rug aan te kruipen. Hij had echter de pee in en duwde haar weg. Hij bleef humeurig tot woensdag erna! Zelfs een lamsbout en een buche met chocola en cognac zo dik als een woudreus konden hem niet milder stemmen. De maandag ervoor had haar kookkunst wel succes, want toen maakte hij haar midden in de nacht wakker met zijn strelingen. Ze vreeën met elkaar en Lou had zichzelf helemaal gegeven, blij dat zijn boze bui eindelijk voorbij was, maar na zijn orgasme keerde hij haar opnieuw de rug toe en negeerde haar nog eens twee dagen. Jeetje, dat had pijn gedaan.

Toen Michelle haar dat weekend eindelijk belde, vroeg ze of Lou zin had om nog een keer ‘gezellig samen uit te gaan’, zoals zij het lachend noemde. Als de kalveren op het ijs dansen, had Lou in stilte gedacht. Lou verschool zich achter Phil en zei dat hij het vervelend vond als ze ’s avonds uitging. Dit gaf de eerste barst in hun vriendschap; Michelle maakte een paar gemene opmerkingen; ze zei dat Lou bij Phil onder de plak zat en zich niet door hem moest laten manipuleren. Onder druk van de kille houding van Phil antwoordde Lou bits dat ze haar huwelijk graag goed wilde houden en beter niet op mannenjacht kon gaan. Michelle barstte in tranen uit en jammerde dat ze zo depressief was en het niet meer zag zitten. Dit had het gewenste effect op Lou, die met een aardbeientaart van de banketbakker en een fles wijn naar haar huis snelde, zich niet bewust van het feit dat Michelle nog manipulatiever was dan Phil.

Ooit, vroeger, had Lou zichzelf misschien nog wijs kunnen maken dat Michelles uitnodiging om haar verjaardag te vieren gewoon aardig was bedoeld. Nu niet meer. Ze sms’te terug: Leuk van die man. Spreek je later. Kan ’s avonds niet weg sorry xxx

Ze kreeg vrijwel onmiddellijk antwoord. please please please xxx

Lou dacht opnieuw terug aan die vreselijke avond en het lange wachten op de taxistandplaats, met voeten die voelden alsof een drummer er zich de hele avond op had uitgeleefd.

Sorry sorry sorry. Laten we lunchen xxx

Aan de paar keer dat zij en Michelle samen hadden geluncht, toen ze elkaar nog niet zo lang kenden, had ze wél goede herinneringen.

Als het echt niet anders kan

Michelle klonk als een pruilend kind, en Lou wist dat het er niet van zou komen. Er kwamen maar weinig begerenswaardige mannen in de Edwardian Tea Rooms.

==

Lou kwam de afdeling op en de moed zonk haar in de schoenen toen ze zag dat Karens bureau leeg was. Stan was er ook niet; Zoe staarde ingespannen naar haar computerscherm. Ze zag eruit alsof ze had gehuild of elk moment in tranen kon uitbarsten. Nicola zat achter haar bureau. Zodra ze Lou zag, gebaarde ze veelzeggend naar de klok. Dat was onder de gordel, want ze wisten allebei dat Lou nooit te laat kwam. Maar Lou trok het zich niet aan.

‘Waar is iedereen? Het lijkt hier wel een spookstad,’ zei Lou tegen Zoe, nadat Nicola pedant was weggemarcheerd met een map onder haar arm.

‘Stans vrouw heeft gebeld dat hij ziek is – migraine, hoorde ik – en Karens zoontje is niet lekker, dus heeft ze een vrije dag genomen,’ zei Zoe schor. Ze klonk erger dan Mister Schoorsteen Featherstone.

‘Hé, meisje, jij hoort thuis te zijn als je keelpijn hebt,’ zei Lou.

‘Ik heb vanochtend gebeld, maar zíj zei dat de halve afdeling ziek was en dat ik het zou bezuren als ik thuisbleef.’

‘Dat kan ze echt niet maken. Iemand zou eens met Personeelszaken moeten gaan praten.’

Alleen wisten ze allemaal dat een onderonsje met Personeelszaken niet tot de mogelijkheden behoorde. Er lagen op die afdeling zoveel voetangels en klemmen dat je dan net zo goed zelf ontslag kon nemen.

‘Toch doet ze het. En ze kan het maken omdat ze het kan maken, ja toch, Lou?’ kraakte Zoe.

==

De afvalbak werd net omhoog gehesen achter de truck toen Lou thuiskwam. Ze zag de truck al toen ze haar straat in kwam rijden, en ze was zich ervan bewust dat ze meteen het gaspedaal dieper intrapte. Als een Michael Schumacher kwam ze tot stilstand bij haar oprit.

Een lange vent knikte naar haar. Tot haar teleurstelling was het niet Tom. Ze had zich er ook op verheugd om Clooney te zien. Diep weggestopt in een kast, zodat Phil het niet zou zien, stond een zak hondenkoekjes.

‘Is de hond vandaag niet mee?’ vroeg ze luchtig, hoewel ze het gevoel had dat ze een baksteen had doorgeslikt. ‘Ik had me erop verheugd hem te zien. De Duitse herder, bedoel ik.’

‘O, Clooney! Dat is de hond van de baas. Hij gaat alleen met hem mee,’ zei de man.

‘Ach, wat jammer nou. Is die andere man de baas?’ vroeg Lou met gloeiende oren. ‘Ik wist niet dat hij personeel had.’

‘We zijn met een paar,’ zei de man, sjorrend aan het net, dat aan een stuk hout was blijven haken. ‘Ikzelf, Steve en Eddie, maar die twee hebben op dit moment vrij. En Tom heeft al een paar dagen niet gewerkt, dus we komen handen te kort. Vandaar dat ik de container nog zo laat kom halen.’

‘Hij is toch niet ziek, hè?’ probeerde Lou.

‘Nee, hijzelf niet. Het gaat om iemand in zijn familie.’

‘Toch niet een van zijn kinderen, hoop ik?’ Lou schaamde zich voor haar nieuwsgierigheid, maar ze kon zich niet beheersen.

‘Toms kinderen?’

‘Ja.’

‘Tom heeft geen kinderen. Volgens mij is er iets met zijn zus.’

Tom heeft geen kinderen.

Het duurde even voordat deze informatie tot haar doordrong, en toen had ze er spijt van dat ze niet had gevraagd: Toch niet zijn vrouw of een van zijn kinderen, hoop ik? Als hij geen kinderen had, was hij misschien helemaal niet getrouwd. Hij droeg geen trouwring, maar die had ze zelf ook niet altijd om, in elk geval als Phil niet in de buurt was. Aan de andere kant, wat maakte het uit of hij getrouwd was en vijfenveertig kinderen had, of dat hij alleenstaand, of gay of celibatair was. Ze was getrouwd, en Tom Broom was een aardige kerel die graag een babbeltje maakte. Waarschijnlijk was hij extra aardig tegen haar omdat ze een van zijn beste klanten was en hij leuk aan haar verdiende. Hoe dan ook, zelfs als hij een alleenstaande hetero was, zou hij echt geen belangstelling hebben voor een klein getrouwd dikkerdje van achter in de dertig met een achterwerk dat al van een kilometer afstand zichtbaar was. Voor iemand die niet in hem geïnteresseerd was, dacht ze wel erg veel over hem na, besefte ze. Wat mankeerde haar toch?

Toen de man weg was, ging Lou naar binnen. Het lampje van de telefoon knipperde niet, wat betekende dat er geen gemiste telefoontjes waren. Dus die akelige Keith Featherstone had haar ook niet thuis gebeld, en ze wist heel zeker dat hij haar niet op haar mobiele telefoon had gebeld. Maar ja, had ze nou echt verwacht dat hij haar zou bellen?

Lentekriebels
978 90 499 5217 4.xhtml
978 90 499 5217 4-1.xhtml
978 90 499 5217 4-2.xhtml
978 90 499 5217 4-3.xhtml
978 90 499 5217 4-4.xhtml
978 90 499 5217 4-5.xhtml
978 90 499 5217 4-6.xhtml
978 90 499 5217 4-7.xhtml
978 90 499 5217 4-8.xhtml
978 90 499 5217 4-9.xhtml
978 90 499 5217 4-10.xhtml
978 90 499 5217 4-11.xhtml
978 90 499 5217 4-12.xhtml
978 90 499 5217 4-13.xhtml
978 90 499 5217 4-14.xhtml
978 90 499 5217 4-15.xhtml
978 90 499 5217 4-16.xhtml
978 90 499 5217 4-17.xhtml
978 90 499 5217 4-18.xhtml
978 90 499 5217 4-19.xhtml
978 90 499 5217 4-20.xhtml
978 90 499 5217 4-21.xhtml
978 90 499 5217 4-22.xhtml
978 90 499 5217 4-23.xhtml
978 90 499 5217 4-24.xhtml
978 90 499 5217 4-25.xhtml
978 90 499 5217 4-26.xhtml
978 90 499 5217 4-27.xhtml
978 90 499 5217 4-28.xhtml
978 90 499 5217 4-29.xhtml
978 90 499 5217 4-30.xhtml
978 90 499 5217 4-31.xhtml
978 90 499 5217 4-32.xhtml
978 90 499 5217 4-33.xhtml
978 90 499 5217 4-34.xhtml
978 90 499 5217 4-35.xhtml
978 90 499 5217 4-36.xhtml
978 90 499 5217 4-37.xhtml
978 90 499 5217 4-38.xhtml
978 90 499 5217 4-39.xhtml
978 90 499 5217 4-40.xhtml
978 90 499 5217 4-41.xhtml
978 90 499 5217 4-42.xhtml
978 90 499 5217 4-43.xhtml
978 90 499 5217 4-44.xhtml
978 90 499 5217 4-45.xhtml
978 90 499 5217 4-46.xhtml
978 90 499 5217 4-47.xhtml
978 90 499 5217 4-48.xhtml
978 90 499 5217 4-49.xhtml
978 90 499 5217 4-50.xhtml
978 90 499 5217 4-51.xhtml
978 90 499 5217 4-52.xhtml
978 90 499 5217 4-53.xhtml
978 90 499 5217 4-54.xhtml
978 90 499 5217 4-55.xhtml
978 90 499 5217 4-56.xhtml
978 90 499 5217 4-57.xhtml
978 90 499 5217 4-58.xhtml
978 90 499 5217 4-59.xhtml
978 90 499 5217 4-60.xhtml
978 90 499 5217 4-61.xhtml
978 90 499 5217 4-62.xhtml
978 90 499 5217 4-63.xhtml
978 90 499 5217 4-64.xhtml